De jaren onder Bertus galmen nog steeds na bij Vitesse
Precies dertig jaar geleden keerde Vitesse na jaren van misère terug in de eredivisie. De ploeg eindigde direct als vierde en haalde voor het eerst Europees voetbal. Het historische kampioenschap van 1989 geldt nog altijd als het fundament van de Arnhemse voetbalclub. Met Edward Sturing, Roberto Straal en Frans Thijssen ging ik terug in de tijd. ,,Later kwam ik er pas achter hoe bijzonder die jaren bij Vitesse waren.”

Bert Jacobs | De Gelderlander
,,Alleen de kaarten ontbreken”, grapt Frans Thijssen. De 67-jarige oud- international zit samen met Edward Sturing (56) en Roberto Straal (52) aan tafel voor de ingang van het luxueuze trainingscentrum van Vitesse op Papendal. Het is alsof Theo Bos, de overleden clubicoon, over hun schouder meekijkt. Thijssen: ,,Je hebt hier bijna de complete achterhoede voor je zitten.”
De drie ex-voetballers behoren tot het Arnhemse kampioensteam van 1989. De titel brengt Vitesse na negen magere jaren terug op het hoogste niveau. Aanstaande dinsdag is het exact dertig jaar geleden dat de club de eerste wedstrijd in de eredivisie speelt na de promotie. De Arnhemmers verbazen dat seizoen door als vierde te eindigen en direct Europees voetbal te halen. Die prestatie is niet meer geëvenaard door een andere club. Sinds die rentree in 1989 speelt Vitesse onafgebroken in de eredivisie. Alleen Ajax, PSV, Feyenoord en FC Utrecht doen het wat dat betreft beter.
,,Die vierde plek van toen is wel een andere prestatie dan nu vierde worden, hè”, zegt Thijssen. ,,Er was geen stuiver, er stond een oud stadion. Wij hadden een van de laagste budgetten. Nu is het een schande als Vitesse niet bij de eerste vijf eindigt.” Sturing: ,,We werden kampioen met een bijeengeraapt zooitje. In de as stonden wat ervaren jongens en daaromheen speelden talentvolle jongens die in de regio gevonden waren.”
Sturing, Straal en Thijssen komen op verzoek van deze krant bijeen op Papendal om terug te kijken op die succesperiode. Het onderlinge contact is dan verwaterd, maar het kameraadschap en de flauwe grappen zijn vanaf de eerste minuut terug.
Parttime prof
Ze hebben alle drie mooie herinneringen aan de Arnhemse gloriejaren. Straal en Sturing komen in 1987 samen van De Graafschap over en staan dan aan het begin van hun carrière. Thijssen sluit als gelouterde ex-international een jaar later aan. ,,Die tijd is in niets te vergelijken met nu”, zegt Sturing. ,,We waren semiprofs. Ik werkte bij de Postbank. Eerst veertig uur in de week. Toen Vitesse bij daglicht ging trainen en ik iets meer geld kreeg van de club, werkte ik nog 32 uur.” Straal: ,,Ik zat twintig uur op de bevoorradingsafdeling van een asfalt- en betoncentrale. Dat was een sponsor van Vites.”
Vitesse is in die tijd een andere club dan nu. Het eerste team traint op verschillende locaties, wedstrijden zijn op Nieuw-Monnikenhuize. ,,Het was lang niet altijd uitverkocht, maar er was wel meer binding met de supporters”, zegt Sturing. ,,De romantiek is eraf.” Straal: ,,Het was een klein en gemoedelijk stadion. Mensen hadden daar veel meer mee dan met GelreDome.” Sturing: ,,Op een gegeven moment werd het wel héél oud. Ze deden er niets meer aan, omdat ze toch plannen hadden voor een nieuw stadion. Op het laatst konden de dames niet eens meer naar het toilet.”
Toch wordt Vitesse in 1989 kampioen. ,,Jarenlang had Arnhem alleen maar armoe gekend”, zegt Sturing. ,,Toen Roberto en ik kwamen, speelde Vitesse onder in de eerste divisie. Daarom was het een gekkenhuis bij het kampioenschap. Met een kar gingen we door de stad. De Korenmarkt vol met supporters. En daarna nog naar Albert’s Puntje, het café waar we altijd kwamen.” Thijssen: ,,Daar mocht alles, met de lampen gooien, noem maar op. Het was altijd feest daar.”
Bertus en de fiets
Het succes is vooral te danken aan trainer Bert Jacobs, stelt het drietal. Na de promotie eindigt Vitesse onder zijn leiding drie jaar op rij in de top vijf. ,,Bert zette de juiste mensen bij elkaar”, zegt Sturing. ,,Hij was goed in het team bij elkaar houden”, vertelt Straal. ,,Hadden we een keer een wedstrijd verloren, gingen we donderdags naar de sauna.” Thijssen, lachend: ,,Ja, Bertus hield wel van een saunaatje.” Straal: ,,En dan de stad in. Hij zorgde voor een goede sfeer.”
Over Jacobs bestaan de meest grappige verhalen. Wat komt er direct bij jullie boven?
Sturing: ,,Hij deed van alles. Bert speelde ook wel Sinterklaas. Dan ging de baard naar beneden, hup een jenevertje erin en dan ging de baard weer omhoog.”
Thijssen: ,,Bert was een man van de sfeer. Ik had een klik met hem. Bertus was een levensgenieter. Als ik met hem ergens bleef hangen voor een biertje, vond hij het altijd klote als ik naar huis ging. Terwijl we de volgende dag gewoon moesten trainen. Het was ongelooflijk wat Bertus allemaal uithaalde. Het was nooit saai met hem.”
Wat klopt er van het verhaal dat hij ooit met een fiets de discotheek in reed?
Sturing: ,,Dat was in dat eerste eredivisieseizoen, na de uitwedstrijd tegen PSV. We wonnen met 1-0, goal Hans van Arum. Daarna gingen we met z’n allen de Korenmarkt op.”
Straal: ,,Ik ging net naar buiten en zag het gebeuren. Bert wilde zo met de fiets naar binnen rijden. Eerst zei die uitsmijter nog: ‘Nou, meneer Jacobs, dit kan niet hè’. Dus werd Bert teruggeduwd. Maar Bertus gewoon weer erin. Werd hij weer tegengehouden, maar toen werd ie een beetje opstandig en kreeg hij een tik. Moest iedereen de discotheek uit. Het mooiste van alles was de volgende dag. We moesten gewoon trainen en het eerste wat hij zei in de kleedkamer was: ‘Nou jongens, de prothese heeft het gehouden dus we gaan gewoon weer door’. Hilarisch.”
Maar, zegt Sturing, Jacobs is als coach heus niet alleen een ‘geinponem’. ,,Hij was een voetbaldier. Ik vond hem niet eens een heel grote trainer, maar hij wist wat hij nodig had. Jan Jongbloed was zijn assistent, die had veel verstand van voetbal. Bert had verstand van mensen. Die combinatie was heel goed.”
Jacobs is eind 1999 overleden aan kanker. In 1986, als trainer van Fortuna, wordt de ziekte voor het eerst geconstateerd en krijgt Jacobs een kaakprothese. ,,Ik kende hem door onze tijd bij Fortuna”, vertelt Thijssen. ,,Bert heeft mij naar Arnhem gehaald. Dat hij nog trainer werd bij Vitesse, was al bijzonder. Je zou zeggen dat je alleen maar bezig wil zijn met je gezondheid, maar hij gaf niet op. Ook al liep hij op een gegeven moment helemaal voorovergebogen op het trainingsveld.”
Sturing: ,,Ik heb echt heel veel respect voor die man. Toen hij herstelde van de kaakoperatie en een bespreking moest houden, kreeg hij soms allemaal schuim om zijn mond. Dan zei teamgenoot Anne Evers: ‘Trainer…’ Terwijl Bert dan met zijn hand het schuim weghaalde, riep hij: ‘Ach, die rotbek van mij’. En dan hup, ging hij weer verder. Hij wilde niets weten van zijn ziekte.”
De Russen
De historische promotie van 1989 en het succes in de jaren 90 vormen het fundament van het huidige Vitesse, zegt Thijssen. ,,Als wij geen Europees voetbal hadden gehaald, was het GelreDome helemaal niet in beeld gekomen. Karel had het helemaal uitgedokterd, met dat stadion.” Straal: ,,Hoe vaak we wel niet gebak hebben gehad en dat ie zei: ‘Het gaat door’. En dan ging het daarna toch weer niet door. En dan toch weer wel.”
Karel is toenmalig voorzitter Karel Aalbers. De bedenker van het GelreDome en een van de belangrijkste schakels in de ontwikkeling van Vitesse. Sturing: ,,Hij heeft de club eerst op de kaart gezet en daarna naar een hoger niveau gebracht. Karel sprak altijd van de Vitesse-familie. Iedereen hoorde erbij. Hij keek ook verder dan alleen voetbal. Hij wilde verzekeringen namens Vitesse afsluiten. Manchester United was het voorbeeld. De hoeken van GelreDome zijn ook zo raar, omdat daar hotels moesten komen.”
Dankzij Aalbers verschijnen er in het eerste seizoen in de eredivisie ook twee opvallende versterkingen: de Russen Valeri Masalitin en Sergej Kroetov. ,,Hij had heel veel contacten in Rusland, er zijn zelfs foto’s van hem en Boris Jeltsin”, zegt Sturing. ,,Ik weet nog de eerste dag dat die twee Russen hier kwamen. Vitesse wilde dat wij het nieuwe clublied gingen zingen. Kom ik zondags uit mijn bed, heb ik de kriebels in mijn maag… Is nu nog steeds het clublied. Wij stonden te zingen in de studio van Emile Hartkamp toen die gasten binnenkwamen. Dat was het eerste wat ze zagen. Die dachten ook: waar komen wij dan terecht?”
Masalitin krijgt snel een werkvergunning en komt in het eerste eredivisieseizoen tot vijf wedstrijden. De aanvraag van Kroetov wordt in eerste instantie afgewezen. Een jaar later mag hij alsnog spelen. Veel succes hebben de Russen niet in Arnhem. ,,Zij waren natuurlijk opgegroeid in de Sovjet-Unie”, zegt Straal. ,,Ze gingen van niets naar een enorme weelde. Overal drank te koop, de ouderwetse Spijkerbuurt (lees: hoerenbuurt, JD) bestond nog. Die gasten keken hun ogen uit en hadden moeite om te aarden.”
Sturing: ,,Het niveau in het team was ook hoog, dus je moest wel goed zijn om erin te komen.”
Sturing en Thijssen zijn vaste krachten in de succesploeg. Net als Raimond van der Gouw (keeper), Jurrie Koolhof, Martin Laamers, John van den Brom, René Eijer en Rick Hilgers. Straal is de ‘ideale twaalfde man’. ,,Als er iemand wegviel, kwam Roberto op die plek”, zegt Sturing. ,,Dat was óók Bert Jacobs. Hij schoof niet te veel met zijn elftal.” Straal: ,,Was niet altijd leuk voor mij, maar ik kwam elk seizoen wel tot zo’n 25 duels.”
Trainingskampen
Jacobs maakt van het bijeengeraapte zooitje een hecht collectief. ,,We waren vrienden van elkaar”, zegt Sturing. ,,Op trainingskampen gingen we de hele week stappen, maar dan moest je de volgende dag op de training niet afhaken. Dan had je een probleem. Michael Madsen was bijvoorbeeld elke avond mee, maar de volgende dag geblesseerd. Hij sliep dan uit. Na een paar dagen deed hij weer mee en ging ie ons eruit lopen. Zo bijdehand moest je niet zijn. Ik zie Theo Bos nog naar voren rennen en zonder dat Michael het zag, schopte Theo hem onderuit. ‘En nou achteraanlopen’. Bert keek dan even de andere kant op.”
De jaren bij Vitesse worden voor Straal de norm. Later in zijn carrière leidt dat tot teleurstellingen. ,,Met MVV gingen we op trainingskamp naar Roermond. Dus ik de normale kleren ingepakt en op de eerste avond zeg ik: ‘Hoe laat gaan we weg?’ Die gasten keken me vragend aan. Toen kwam ik er pas achter hoe bijzonder die jaren bij Vitesse waren.”
Ook voor Sturing, uitgegroeid tot boegbeeld van Vitesse, blijft dat eerste seizoen in de eredivisie onvergetelijk. ,,Ik haalde toen het Nederlands elftal en won de Gouden Schoen. Het was het absoluut het mooiste jaar uit mijn carrière.”