Laura Aarts: Dolgelukkig op het Hongaarse platteland
Vanuit Boedapest pakte ik de bus naar Dunaujvaros, een kleine plaats op zo’n twee uur rijden van de Hongaarse hoofdstad. Daar liet waterpoloster Laura Aarts mij twee dagen lang haar nieuwe woonplaats zien. Voor De Gelderlander maakte ik een reportage van het avontuur van de keepster uit Beuningen. ,,De nood om te vernieuwen hebben mensen hier niet. Waarom zou je iets vervangen als het nog werkt?”

Laura Aarts | De Gelderlander
Klassieke kolossale Sovjetflats kleuren de skyline, ouderwetse milieuvervuilende dieselbussen vullen het straatbeeld. De tijd staat hier al decennialang stil. Mensen slijten sjokkend hun levensjaren.
Welkom in Dunaujvaros, een door de communisten gecreëerde staalstad op het platteland van Hongarije. Een uur verwijderd van hoofdstad Boedapest. Sinds een jaar is dit de thuishaven van waterpoloster Laura Aarts.
,,Ik heb hier nog nooit iemand gezien met haast”, zegt de keepster lachend. ,,In het Hongaarse levensritme bestaat geen planning. Te laat komen kan niet, want iedereen is te laat. Relax, de boel loslaten. Dat heb ik snel geleerd.”
Aarts (21) zit op het terras van café Maarsk, een minuut lopen van haar kamer aan de Semmelweis Ignác utce. Ze is dolgelukkig met het avontuur bij Dunaujvaros (DFVE), een Europese topclub. Aarts straalt. ,,Ik heb het nog meer naar mijn zin dan van tevoren gedacht.”
De Beuningse woont op de onderste verdieping van een appartementencomplex gevuld met sporters en vooral rijke Chinese studenten, die hier hun Europese universiteitsdiploma halen zonder een woord Hongaars of Engels te spreken. In haar bescheiden kamer is naast een douche ruimte voor een tv, bed, stoel en bureau. Aan de muur hangen tekeningen uit Nederland. De gemeenschappelijke keuken zit om de hoek, de was staat op de gang.
Aarts heeft zich snel aangepast. Ze leidt, net als iedereen in Dunaujvaros (50.000 inwoners), een sober leven. ,,De nood om te vernieuwen hebben mensen hier niet. Waarom zou je iets vervangen als het nog werkt? Ik geef zelf ook niet om luxe of de nieuwste technologie. Ik houd wel van dat rustige leven. Ik ben een paar keer in Boedapest geweest. Vind ik maar onoverzichtelijk, met die trams en metro’s.”
Ze maakt zich nog met steekwoorden en handgebaren verstaanbaar. De taal is een crime, niemand spreekt Engels. Buitenlanders zijn hier een attractie. ,,Ik probeer Hongaars te leren, maar er is niemand die me les kan geven. Gelukkig spreken de coach en de meeste teamgenotes wel Engels. Als we wat gaan eten, vertalen ze voor mij.”
De beresterke Beuningse kan in Hongarije goed leven van de sport. Naast haar vaste salaris krijgt ze kost en inwoning. Maandelijks ontvangt ze tegoedbonnen voor twee restaurants uit de stad. ,,Moet je voor de avondtraining zeggen wat je wil, staat het klaar als we uit het water komen. Ik kook nooit, behalve af en toe een ei.”
Aarts wil maar zeggen: waterpolo is een serieuze zaak in Hongarije. ,,De belangrijkste duels worden live uitgezonden op tv. Ik ben zelfs een keer te gast geweest bij een sportprogramma. Ik werd laatst ook herkend door iemand in de supermarkt. Grappig toch?”
Het Oost-Europese land heeft de beste competitie van het continent. Het is dé reden voor Aarts om in Hongarije te spelen. ,,Ik geef niks om geld. Dan had ik naar Orizzonte in Italië gemoeten. Hier kan ik echt beter worden.”
De gemiddelde dag bestaat uit drie trainingen. ’s Ochtends een zware sessie in het Fabó Éva zwembad, tien minuten lopen van haar kamer. Na de gezamenlijke lunch duikt Aarts de kelder in, waar een Oost-Europese martelkamer doorgaat als sportschool. ’s Avonds volgt een lichte training.
Aarts hoort door die inspanningen nu naar eigen inschatting bij de drie beste keepsters van de wereld. Vooral technisch heeft ze iets nieuws geleerd. ,,Keepsters komen hier eerst hoog uit het water en duiken dan naar een hoek. Ik ging altijd vanuit het water naar een hoek. Ik probeer het beste van twee culturen te combineren.”
Ze is snel gewend geraakt aan het Hongaarse waterpolo. Schoppen, iemand een knietje geven. Het kan hier allemaal. ,,In Nederland mag niets.” Het onderwatergeweld hoort bij de sport, vindt Aarts. ,,Het is niet gemeen, gewoon fysiek. Vergelijk het met judo. Alleen dan onderwater. We zijn geen ballerina’s met een bal.”