Laura van der Heijden: Onvergetelijk jaar in Hongarije
Laura van der Heijden is al jarenlang een vaste waarde in het Nederlands team. Voor het AD in Amersfoort fotografeerde ik de handbalster voor de beroemde Kettingbrug en sprak ik uitgebreid met haar in het Grieks restaurant Dionysos Taverna. ,,Laatst ging ik met meiden uit het team wat eten en ben ik daarna naar huis gelopen. Duurde een uur. Ze verklaarden me voor gek, maar ik vond het heerlijk.”

Laura van der Heijden | AD Amersfoort
Nog heel even kan Laura van der Heijden genieten van Boedapest. De handbalinternational uit Leusden kijkt dagelijks haar ogen uit in de miljoenenstad. Op bezoek in de Hongaarse hoofdstad.
De parkjes zijn bezaaid met mensen, aan de flanken van de Donau zitten de terrassen vol. In de lentezon krijgt Boedapest haast een Zuid-Europees karakter. Terwijl Laura van der Heijden (27) vertelt over haar Hongaarse avontuur, blinkt de Burcht van Boeda op de berg rechts van haar. ,,Elke keer als ik door het centrum loop, vind ik het weer mooi dat ik hier mag wonen. Ik kan uren door de straten slenteren. Laatst ging ik met meiden uit het team wat eten en ben ik daarna naar huis gelopen. Duurde een uur. Ze verklaarden me voor gek, maar ik vond het heerlijk.”
Van der Heijden schuifelt al pratend over de promenade tussen de Széchenyi Kettingbrug en Elisabethbrug, regelmatig tuft de stokoude tram 2 gevuld met toeristen langs. Dit is één van haar favoriete plekjes.
De rechteropbouw woont bijna een jaar in een nieuwbouwappartement net buiten het centrum. Sinds afgelopen zomer speelt ze in Hongarije voor Ferencvaros, in de volksmond Fradi. Een omnisportvereniging met ook nog een voetbal-, waterpolo- en ijshockeytak. Na dit seizoen vertrekt ze weer, naar SG BBM Bietigheim in Duitsland.
Haar hele carrière is Van der Heijden al een onomstreden basisklant, maar in Boedapest ligt dat anders. Pas de laatste maand is ze een vaste waarde bij de titelkandidaat én uitgegroeid tot clubtopscorer. ,,Het begin was wennen. Elke topsporter wil altijd spelen, dat is duidelijk. Ik ben daardoor doelgerichter geworden. Ik had minder tijd om mezelf te laten zien. De laatste weken gaat het erg goed.”
Ze werkt de thuiswedstrijden met haar ploeg af in de Elek Gyula Aréna. De groene handbaltempel voor 1.300 man ligt midden op het fraaie voetbalcomplex van Ferencvaros, ver verwijderd van de toeristische trekpleisters. Perfect aangeveegde trottoirs bestaan hier niet meer. Het straatbeeld wordt gevuld met obscure nachtclubs en schimmige schuurtjes, gouden horloges zijn hier op kruispunten te koop.
Op het terrein van Ferencvaros, aan de rand van het Nepliget Park, ontwaart zich de Hongaarse handbalhysterie. Fradi-fanatiekelingen dragen zelfs sokken van de club en zijn gehuld in shirtjes van bijvoorbeeld Van der Heijden. ,,Leuk, toch? Dat mensen de moeite nemen om jouw naam op hun shirt te laten zetten. Heel bijzonder.”
De sfeer is als bij een Duitse voetbalwedstrijd. Fans stouwen halve liters bier en broodjes worst naar binnen. ‘De groene wand’ achter het doel is geen seconde stil. ,,Er staat zelfs een man de hele wedstrijd door zo’n megafoon te schreeuwen, zoiets had ik nog nooit gezien”, zegt Van der Heijden.
Handbal zit in het bloed van de Hongaren. Veel wedstrijden zijn live op tv, bij de finales zitten meer dan 10.000 mensen op de tribune. ,,Zelfs bij trainingen komen mensen kijken”, vertelt Van der Heijden. ,,Laatst kwam er in de supermarkt een meisje naar me toe. Ze herkende me en vroeg in het Hongaars of ik echt die handbalster was. Ik spreek de taal nauwelijks, maar dit kon ik nog wel verstaan. Toen ben ik met haar op de foto gegaan. Verder kan ik hier wel gewoon anoniem over straat, hoor.”
Van der Heijden lacht. De taal. Ze is inmiddels acht jaar weg uit Nederland en kan zich prima verstaanbaar maken in het Duits en Deens. Maar Hongaars is een brug te ver. ,,Ik heb drie maanden les gehad, maar toen ging het nog steeds over de grammatica. Het is niet te begrijpen. Omdat ik wegga, ben ik gestopt. Ik ken wat handbaltermen. En de kleuren, voor de hesjes tijdens de training.”
Het belang van hiërarchie in Hongarije is haar daarentegen pijlsnel bijgebracht. ,,De jongere speelsters ruimen hier alles op, zo simpel werkt het. In het begin wilde ik nog weleens meehelpen, maar dat werd niet geaccepteerd. Die jongen meiden zeiden dan zelf dat het niet hoeft.”
Later, als haar handbalcarrière erop zit en ze na het afronden van haar studie Sociaal Pedagogische Hulpverlening ergens als zorgverlener werkt, zal ze met een grote glimlach terugkijken op het avontuur in Hongarije. ,,Een jaar in zo’n schitterende stad wonen en leven, wie kan dat nou zeggen?”